AstronomieAntwoorden: 21 December 2012

AstronomieAntwoorden
21 December 2012


[AA] [Woordenboek] [Antwoordenboek] [UniversumFamilieBoom] [Wetenschap] [Sterrenhemel] [Planeetstanden] [Reken] [Colofon]

1. Inleiding ... 2. Basisargumenten ... 3. Reactie ... 4. Andere beweringen ... 5. Conclusie ... 6. Toeval

1. Inleiding

Eén van de tijdsperioden van de Lange Telling van de Maya's is de baktun, die 144.000 dagen lang is. In sommige geschriften van de Maya's wordt na 13 baktuns (precies 1.872.000 dagen) weer een nieuwe periode van de Lange Telling begonnen. Waarschijnlijk op 21 december 2012 zal de Lange Telling van de Mayakalender zo'n nieuwe periode begonnen, weer bij 0.0.0.0.0 (zie de Historische Kalenderbladzijde), en daarvan verwachten sommige mensen dat er speciale verschijnselen aan de hemel of op Aarde bij komen die anders niet te verwachten zijn.

De interesse voor 21 december 2012 lijkt aangewakkerd te zijn door publicaties van John Major Jenkins, die (als ik het goed begrijp) van mening is dat de Maya's hun Lange Telling precies zo ontwierpen dat op de aankomende speciale datum 0.0.0.0.0 een zuidelijke zonnewende valt (waarop de winter van het noordelijke halfrond begint) en bovendien de Zon dan in het midden van de Melkweg staat. Meneer Jenkins leidt dit af uit langdurig onderzoek van nagelaten documenten en andere sporen van de Maya's. Zie //alignment2012.com voor zijn mening.

Voor zover ik weet is er geen geschrift van de Maya's gevonden waarin ze zelf (ondubbelzinnig) uitleggen hoe ze hebben gekozen op welke dag hun Lange Telling moest beginnen (of op welke dag de speciale datum 0.0.0.0.0 weer terug moest komen), dus kunnen we niet zeker weten waarom de Maya's hun kalender precies zo gemaakt hebben. Wel kunnen we hierover een mening hebben, gebaseerd op hoe we andere kennis van de cultuur van de Maya's en van andere kalenders opvatten en hoeveel gewicht we aan elk feit en elke mening geven. Verschillende mensen kunnen hierover verschillende meningen hebben.

2. Basisargumenten

De basisargumenten van veel verhalen over 21 december 2012 lijken als volgt te zijn:

  1. Precies op 21 december 2012 gebeurt er een zekere speciale astronomische samenstand die zo zeldzaam is dat hij lange tijd (eeuwen, of misschien wel duizenden jaren) voor en na die datum niet gebeurt.
  2. 21 december 2012 valt in de Lange Telling van de Maya's op de ronde datum 0.0.0.0.0.
  3. De Maya's hebben de Lange Telling precies zo ontworpen dat de speciale samenstand op de ronde datum 0.0.0.0.0 in hun Lange Telling zou vallen, ver in hun toekomst.
  4. De Maya's hadden de kennis om de speciale samenstand tot op een dag precies goed te voorspellen.
  5. Vanwege die samenstand zijn er op precies 21 december 2012 speciale verschijnselen of gebeurtenissen te verwachten aan de hemel of op Aarde.

3. Reactie

Mijn stelling is dat er 21 december 2012 geen natuurwetenschappelijk interessante dingen zullen gebeuren die verbonden zijn met de samenstand. Hieronder licht ik de argumenten toe.

  1. De samenstand valt niet duidelijk op één bepaalde dag, maar omvat een periode van vele jaren.

    De Melkweg is een lichtende band aan de hemel die alleen (soms) 's nachts buiten vanaf donkere plekken ver van alle steden en andere lichtbronnen te zien is. De Melkweg heeft een vaste plaats te midden van de sterren aan de hemel. Het jaarlijkse pad van de Zon aan de hemel tussen de sterren gaat op twee plekken door de Melkweg heen, in de buurt van de sterrenbeelden Boogschutter en Tweelingen. De Zon beweegt dus tweemaal per jaar aan de hemel door de Melkweg.

    De zuidelijke zonnewende (het begin van de winter van het noordelijke halfrond, de zomer van het zuidelijke halfrond) valt in de Gregoriaanse kalender elk jaar rond 21 december (rond 11:13 UTC op 21 december in 2012). De plek waar de Zon dan tussen de sterren aan de hemel staat verschuift langzaam, vanwege de precessie van de equinoxen. In ongeveer 26.000 jaar schuift die plek eenmaal de hele hemel rond (ten opzichte van de sterren), ongeveer langs de ecliptica (het jaarlijkse pad van de Zon tussen de sterren aan de hemel), dus schuift het zuidelijke zonnewendepunt aan de hemel tweemaal per 26.000 jaar door de Melkweg.

    De Melkweg heeft geen hele duidelijke grenzen, maar is gemiddeld ongeveer 12 graden breed aan de hemel, en het zonnewendepunt doet er pakweg 12°/360°*26000 = ongeveer 900 jaar over om zo'n afstand af te leggen.

    De Melkweg heeft ook geen hele duidelijke middellijn, dus is er ook onzekerheid over wanneer het zonnewendepunt die middellijn oversteekt. Verschillende groepen kunnen elk een redelijke middellijn definiëren die toch hier en daar van elkaar afwijken. Als we bijvoorbeeld schatten dat de onzekerheid over de "beste" middellijn van de Melkweg een halve graad is (slechts een klein deel van de breedte van de Melkweg), dan is de bijbehorende onzekerheid in de datum waarop het zonnewendepunt de middellijn oversteekt 0,5°/360°*26000 = ongeveer 36 jaar.

    De samenstand van het zuidelijke zonnewendepunt met de Melkweg is dus wel redelijk zeldzaam (het gebeurt maar eens per ongeveer 13.000 jaar) maar duurt ook vele jaren.

    Als je de middellijn van de Melkweg aanneemt die door de IAU is bepaald (zie vraag 480), dan is (gebaseerd op wat experimenten met het planetariumprogramma Redshift 5) het zuidelijke zonnewendepunt de middellijn van de Melkweg al aan het begin van 1999 overgestoken.

  2. Het is aannemelijk maar niet zeker dat de Lange Telling 0.0.0.0.0 op 21 december 2012 valt.

    Het precieze verband tussen de Lange Telling en moderne kalenders is verloren gegaan toen de Spaanse veroveraars in de 16e eeuw veel van de geschriften van de Maya's hebben vernietigd. In de loop van de tijd is de begindatum van de Lange Telling aan veel verschillende data in onze kalenders gekoppeld die soms wel 1000 jaar uit elkaar lagen.

  3. Het lijkt mij onwaarschijnlijk dat de Maya's als (bijna?) het enige volk een kalender hadden gebaseerd op een datum ver in hun toekomst.

    Het lijkt mij onwaarschijnlijk dat de Maya's (of enig ander volk) een kalender zouden willen ontwerpen zodat een bepaalde mooie ronde datum in die kalender overeen komt met een bepaalde samenstand aan de hemel meer dan 2000 jaar in hun toekomst. Alle kalenders die ik ken met een bepaalde dag als referentiepunt hebben als dat referentiepunt een voor de kalendermakers belangrijke dag in hun verleden, zoals de geboorte of het begin van de regering van een belangrijke leider, of de stichting van een belangrijke stad of van het land, of het (aangenomen) begin van de wereld.

    Het idee dat de Lange Telling ontworpen is om 0.0.0.0.0 te hebben op 21 december 2012 is bedacht omdat het pas geleden iemand opviel dat het eerstvolgende begin van een nieuwe periode van 13 baktun (op 21 december 2012) valt op een dag van een zonnewende. Munro Edmonson schrijft [Edmonson, p. 119]:

    There was, however, nothing arbitrary about the fixing of the end of the Long Count era. Victoria Bricker has pointed out to me that 13.0.0.0.0 4 Ahau 3 Kankin corresponds to an astronomically correct winter solstice: December 21, 2012 A.D. (Julian day number 2456283). Thus there appears to be a strong likelihood that the eral calendar, like the year calendar, was motivated by a long-range astronomical prediction, one that made a correct solsticial forecast 2,367 years into the future in 355 B.C.

    Een Nederlandse vertaling hiervan is:

    Er was echter niets toevalligs aan het vaststellen van het eind van de Lange Telling. Victoria Bricker heeft me erop gewezen dat 13.0.0.0.0 4 Ahau 3 Kankin overeenkomt met een astronomisch correcte zonnewende: 21 december 2012 (Juliaanse dagnummer 2456283). Er lijkt dus een grote waarschijnlijkheid dat de erakalender, net als de jaarkalender, gemotiveerd werd door een astronomische voorspelling op lange termijn, een die in 355 v.Chr. 2367 jaar in de toekomst een zonnewende correct voorspelde.

    (De genoemde 13.0.0.0.0 komt overeen met de 0.0.0.0.0 die ik elders meld.) Afwezig uit deze beschrijving (en uit zijn omgeving in het boek) is enige aanwijzing hierover uit teksten van de uitvinders of gebruikers van de Lange Telling zelf. Dat wij vinden dat het zo mooi past zegt niets over wat de uitvinders in gedachten hadden toen ze de Lange Telling uitvonden.

  4. Volgens mij hadden de Maya's niet de kennis om de datum van zo'n samenstand ruim tweeduizend jaar van tevoren met grote waarschijnlijkheid tot op een dag precies goed te kunnen voorspellen.

    De Maya's konden natuurlijk wel een bepaalde dag ruim tweeduizend jaar in hun toekomst kiezen, net zoals iedereen dat kan doen, maar ze hadden niet de kennis om zo ver in hun toekomst met grote waarschijnlijkheid de juiste dag te voorspellen voor de samenstand.

    Om met grote waarschijnlijkheid de juiste dag te kunnen berekenen moesten de Maya's de volgende dingen kunnen doen:

  5. De samenstand heeft geen astronomische of natuurwetenschappelijke betekenis.

4. Andere beweringen

Naast de basisargumenten die ik hierboven noemde kom ik ook andere beweringen tegen in verband met 21 december 2012 of astronomische kennis van de Maya's. Hieronder meld ik er een paar, met mijn reactie.

"De Zon is dan in samenstand met het centrum van de Melkweg"

De Zon (en dus ook de ecliptica) komt aan de hemel niet dichter bij het centrum van de Melkweg dan 5 graden (tienmaal de schijnbare diameter van de Zon en de Maan aan de hemel), en dat gebeurt bovendien niet op 21 december maar rond 18 december, en niet alleen in 2012 maar elk jaar weer.

Het kan natuurlijk zijn dat de Maya's een ander punt als centrum van de Melkweg zagen dan wij doen, maar ik weet niet van een geschrift van de Maya's waarin dat punt nauwkeurig vastgelegd is, dus is er geen bewijs voor dat de Maya's hierom 2012 als speciaal jaar zagen.

"De samenstand gebeurt bij zonsopkomst"

Dit is complete onzin. Zonsopkomst gebeurt niet overal op Aarde op hetzelfde moment, en de samenstand is van dingen buiten de Aarde en hangt niet af van waar je op Aarde bent, en dus ook niet ervan of het daar dan zonsopkomst is.

Het kan natuurlijk zijn dat voor de Maya's de zonsopkomst een speciale tijd van de dag is en dat een speciale gebeurtenis bij voorkeur bij zonsopkomst gevierd moet worden, maar dat zegt niets over de samenstand zelf.

"Wij steken dan door het vlak van de Melkweg heen naar de andere kant"

De Zon is nu een paar dozijn lichtjaren ten noorden van het vlak van de Melkweg. Nog niet iedereen is het er over eens hoeveel precies, wat betekent dat nog niet iedereen het er over eens is waar het vlak van de Melkweg precies loopt in de buurt van de Zon. Zie vraag 337.

Als we nu een paar dozijn lichtjaren ten noorden van het vlak van de Melkweg liggen, dan is het wel duidelijk dat we niet in 2012 door dat vlak heen zullen gaan, want om bij dat vlak te komen zou de Zon zelfs met de lichtsnelheid een paar dozijn jaar over doen, en de Zon gaat verschrikkelijk veel minder snel dan het licht.

"De Maya's kenden de precessie van de equinoxen en wisten dat vijf maal de periode van 13 baktun van hun Lange Telling gelijk was aan de periode van de precessie"

Uit J. Laskar et al., 1993: Astronomy and Astrophysics, volume 270, p. 522 leid ik af dat de (instantane) periode van de precessie van de equinoxen gemiddeld ongeveer 25.678 Juliaanse jaren is maar de komende 500.000 jaar varieert tussen ongeveer 24.820 en 26.550 jaar (als je de onbekende invloed van ijstijden niet meerekent). Tussen jaren −2000 en +3000 neemt de periode van de precessie af met 0,100 jaar per jaar en in het jaar 0 is de periode 25.946 jaar. (Deze lineare benadeing geeft afwijkingen van hooguit 6 jaar ten opzichte van de volledige methode, voor jaren tussen −2000 en +3000.)

De periode van de precessie van de equinoxen is ongeveer gelijk aan vijf maal de periode van 13 baktuns, en 5 * 13 = 65 baktuns is precies 9.360.000 dagen lang, ofwel ongeveer (maar niet precies) 25.626 Juliaanse jaren.

Er wordt beweerd dat de Maya's (of hun voorgangers - ik noem ze hier voor het gemak allemaal Maya's) de precessie van de equinoxen kenden en op deze manier met hun Lange Telling de precessie probeerden te volgen, en dus dat volgens de Maya's de precessie een periode had van precies 65 baktuns. Echter, ik heb geen aanwijzingen gezien dat de Maya's de precessie kenden, behalve de matige overeenkomst tussen de periode van de precessie en 65 baktuns, en die overeenkomst kan best toeval zijn. (Zie helemaal onderaan voor een bespreking van toeval.)

Om precessie aan te tonen moet je heel nauwkeurig de positie van de Zon tussen de sterren kunnen meten en dan zulke metingen vergelijken die een eeuw of meer na elkaar gemaakt zijn, want de precessie gaat heel langzaam. Na 100 jaar zullen door de precessie de verschijnselen van een bepaalde ster op een bepaalde tijd ongeveer een dag eerder gebeuren (ten opzichte van de zonnewendes en nachteveningen), of op dezelfde dag ongeveer 5 minuten eerder gebeuren. Ik heb echter nog nooit van een geschrift van de Maya's gehoord waarin de posities van een of meer sterren voldoende nauwkeurig aangegeven stonden om dit soort vergelijkingen te kunnen doen.

Bovendien was de periode van de precessie in de tijd van de Maya's niet gelijk aan 65 baktuns = 25.626 Juliaanse jaren, en is de periode van de precessie helemaal niet constant. In het jaar −500 was de periode van de precessie ongeveer 25.998 jaren en inmiddels is die afgenomen tot ongeveer 25.744 jaren. Pas rond het jaar 3176 zal de periode van de precessie gelijk zijn aan 65 baktuns.

De vroegste aanduiding in de Lange Telling die ik ken dateert uit het jaar −31, dus toen lag de Lange Telling en daarmee de datum van het eind van de periode van 13 baktuns op 21 december 2012 al vast. Als de Lange Telling inderdaad op de periode van de precessie is gebaseerd, dan zouden de Maya's dus al op of voor het jaar −31 de precessie gemeten moeten hebben (en daarvoor 65 baktuns gevonden moeten hebben). De periode van de precessie was toen ongeveer 25.951 jaar, wat 1,3 procent langer is dan 65 baktuns, dus dan zouden de Maya's toen een fout van 1,3 procent gemaakt hebben.

Zulke schijnbaar kleine verschillen kunnen op de lange duur toch grote gevolgen hebben. Volgens de gegevens van Laskar verschuift het lentepunt (en dus ook het punt van de zuidelijke zonnewende, dat precies 90 graden van het lentepunt verwijderd is) tussen de jaren −31 en 2012 over 28,46 graden, maar als de periode van de precessie gelijk was aan 65 baktuns dan zou de verschuiving 360/25626,28*(2012 - (−31)) = 28,70 graden geweest zijn. De Maya's zouden dan voor 2012 op 28,70 graden gemikt moeten hebben, maar in 2012 hebben we daarvan nog maar 28,46 graden bereikt. Het duurt nog 18 jaar extra (tot het jaar 2030) voordat de verschuiving is toegenomen tot 28,70 graden.

Hoeveel extra tijd nodig is om het verschil tussen de ware precessie en de precessie volgens een periode van 65 baktuns weg te werken hangt er van af wanneer de Lange Telling precies werd vastgelegd, omdat de periode van de precessie niet constant is. Hoe langer geleden de Lange Telling vastgelegd werd, hoe meer extra tijd nodig is. Als de Lange Telling bijvoorbeeld al rond het jaar −300 vastgelegd werd, dan zouden 21 extra jaren nodig zijn.

"De Maya's gebruikten hele nauwkeurige astronomische kennis om hun kalender te maken en daarom gebeuren er zelfs tegenwoordig op ronde data in hun kalender speciale dingen aan de hemel."

De perioden van de kalenders van de Maya's zijn altijd hetzelfde en er worden nooit extra perioden ingelast of weggelaten. Daarom kunnen de kalenders van de Maya's niet goed in de pas lopen met astronomisch bepaalde perioden.

De meeste kalenders proberen een of meer astronomisch bepaalde perioden te volgen, zoals de seizoenen of de maanstanden, maar die perioden zijn geen geheel aantal dagen lang en zijn ook niet gelijk aan een bepaalde breuk. Dat betekent dat een kalender met altijd dezelfde perioden die altijd een geheel aantal dagen lang zijn niet in de pas kan lopen met een astronomische periode. Een kalender met altijd 365 dagen per jaar (zoals een van de kalenders van de Maya's) loopt bijvoorbeeld elk jaar ongeveer (en niet precies) 1/4 dag meer uit de pas met de seizoenen, vergeleken met het eerste jaar, dus schuift het begin van bijvoorbeeld de zomer in de loop van de jaren door alle maanden van de kalender heen.

Om toch redelijk in de pas te kunnen lopen met een astronomische periode moet een kalender dus af en toe de lengte van een periode aanpassen, of af en toe een extra periode inlassen of juist weglaten. Maankalenders gebruiken bijvoorbeeld maanden van 29 dagen en van 30 dagen, zonnekalenders lassen af en toe een schrikkeldag in, en gebonden maankalenders lassen af en toe een embolistische maand in. Op die manier kan de gemiddelde lengte van de perioden van die kalenders een gebroken aantal dagen zijn dat dicht ligt bij de lengte van de astronomische periode die de kalender probeert te volgen. De Mayakalenders doen dit echter niet.

Ook zijn astronomisch bepaalde perioden niet constant, maar veranderen ze langzaam met de jaren. De lengte van het jaar van de seizoenen verandert bijvoorbeeld onder invloed van de zwaartekracht van de Zon en de andere planeten, en (via de precessie) onder invloed van de verdeling van massa in en op de Aarde (waaronder de stroming van materie onder het oppervlak, van water in de oceanen en van lucht in de dampkring, en de verdeling en het afsmelten van ijs). De lengte van de synodische maand neemt toe omdat de Maan zich langzaam van de Aarde verwijdert. We kunnen sommige van deze invloeden nauwkeurig voorspellen, maar andere niet (waaronder de precieze verdeling van materie in en op de Aarde en hoe dat de draaiing van de Aarde beïnvloed).

Een kalender die een astronomisch bepaalde periode wil volgen moet dus op de lange duur af en toe bijgesteld worden omdat de lengte van de astronomische perioden op een niet geheel voorspelbare wijze veranderen. Kalenders zoals de Mayakalenders met vaste regels die niet aan de hand van waarnemingen bijgesteld worden kunnen dus nooit een astronomische periode eeuwig blijven volgen, als ze dat in het begin al deden.

De Mayakalenders lopen dus niet nauwkeurig in de pas met enige astronomisch bepaalde periode.

5. Conclusie

Mijn conclusie is dat op 21 december 2012 waarschijnlijk een nieuwe periode van 13 baktuns in de Lange Telling van de Maya's begint, maar dat we niet moeten verwachten dat er vanwege het begin van die nieuwe periode wat speciaals te zien is aan de hemel.

Het lijkt mij onwaarschijnlijk dat de Maya's hebben geprobeerd hun Lange Telling zo te maken dat de nieuwe periode zou beginnen op een zuidelijke zonnewende in het midden van de Melkweg in hun verre toekomst, maar het is natuurlijk niet onmogelijk.

Als de Maya's toch hun Lange Telling op die samenstand hebben gemikt, dan hadden ze volgens mij niet voldoende kennis om met grote waarschijnlijkheid op precies de juiste dag uit te komen, dus als er al speciale verschijnselen aan de hemel te verwachten waren precies op de dag van de samenstand, dan zouden die verschijnselen waarschijnlijk niet (of niet alleen) op 21 december 2012 te zien zijn.

Ik denk dat de terugkeer van de beginstand van de Lange Telling van de Maya's in 2012 even onbelangrijk is als de 6000-ste Bijbelse verjaardag van de Aarde (gevierd in 1996), of de planeetsamenstand van mei 2000, of allerlei data die in het verleden zijn genoemd voor het einde van de wereld. Iemand die er niet van tevoren van hoorde heeft op die data niets speciaals gemerkt, en dat zal, zo voorspel ik, ook in december 2012 zo zijn.

De enige effecten die zijn te verwachten in verband met de samenstand van 21 december 2012 hebben te maken met de ophef die mensen maken over die datum. Als mensen verwachten dat er op een bepaalde datum ongewone dingen zullen gebeuren, dan zullen ze zich op die datum anders gedragen dan gewoonlijk, en dat is dan zelf al een ongewoon ding. Op deze manier kunnen ze zelf hun eigen verwachtingen waar maken.

6. Toeval

Ik geloof dat het slechts toeval is dat 65 baktuns ongeveer gelijk zijn aan de periode van de precessie van de equinoxen en dat de komende datum 0.0.0.0.0 uit de Lange Telling op een zuidelijke zonnewende in het midden van de Melkweg valt.

Je kunt denken dat dat dan wel heel erg toevallig is, want als je de lengte van 65 baktuns willekeurig kiest dan is de kans dat dat ongeveer gelijk zal zijn aan de periode van de precessie van de equinoxen heel klein, en als je de datum 0.0.0.0.0 willekeurig kiest (zonder de zonnewende of Melkweg in acht te nemen) dan is de kans dat die datum op een zuidelijke zonnewende in het midden van de Melkweg valt ook heel klein.

Echter, de kans dat iemand met drie eerlijke dobbelstenen drie zessen werpt is ook heel klein, maar als er iemand drie zessen werpt dan is dat nog geen bewijs dat er opzet of oneerlijkheid in het spel is. Als je de dobbelstenen gooit krijg je tenslotte altijd een of andere uitkomst, en als de dobbelstenen eerlijk zijn dan is elke uitkomst even waarschijnlijk, met dezelfde kleine waarschijnlijkheid, dus is er dan dezelfde kans om drie zessen te krijgen als om, bijvoorbeeld, een twee en dan een vier en dan een drie te krijgen. Dit maakt duidelijk dat de onwaarschijnlijkheid van een gebeurtenis op zichzelf geen bewijs is dat er opzet of oneerlijkheid in het spel moet zijn.

De waarneming dat 65 baktuns ongeveer gelijk zijn aan de periode van de precessie van de equinoxen is dus op zichzelf geen bewijs dat de Maya's de precessie kenden, en de waarneming dat de echte 0.0.0.0.0 op een zuidelijke zonnewende valt als de Zon midden in de Melkweg staat is dus op zichzelf geen bewijs dat de Maya's hun Lange Telling wel moeten hebben verzonnen met de zonnewende en de Melkweg in gedachten.

Zonder ondubbelzinnig bewijs van de Maya's zelf zullen we nooit zeker weten waarom ze hun Lange Telling precies zo gemaakt hebben.

Je kunt meer lezen over de kalenders van de Maya's op de bladzijde over historische kalenders, en over samenstanden van planeten op de planeetsamenstandbladzijde.



[AA]

talen: [en] [nl]

//aa.quae.nl/nl/2012.html;
Laatst vernieuwd: 2021-07-19